11 augustus is de feestdag van de H. Clara van Assisi. In de Doortocht van juli/augustus beschrijft Ria van Dinther osc de eerste brief van Clara aan Agnes van Praag. Hieronder de tekst van die brief.
Eerste brief van Clara aan Agnes van Praag
Aan de hooggeëerde, zeer heilige maagd, vrouwe Agnes, dochter van de hoogverheven en hoogedele koning van Bohemen.
Clara, onwaardige dienstmaagd van Jezus Christus en onnutte dienares van de vrouwen (vgl. Lc 17,10) die in het klooster van San Damiano een besloten leven leiden, wenst u als uw in alles ondergeschikte en uw dienares van harte en met eerbied toe dat u de heerlijkheid van het eeuwig geluk mag verkrijgen.
Ik heb de zeer passende reputatie gehoord van uw heilig gedrag en leven. Deze heeft niet slechts mij bereikt maar heeft zich bijna over de hele wereld opvallend verbreid. Hierover verheug ik mij zeer, juichend in de Heer.
Niet alleen ik kan hierover juichen maar allen die Jezus Christus dienen en verlangen te dienen.
U had immers meer dan anderen kunnen genieten van pracht en eerbetoon en van aardse waardigheid: de buitengewone roem de wettige echtgenote te kunnen worden van de roemrijke keizer, zoals dit uw en zijn hoogheid paste.
Maar u hebt dit alles versmaad en met heel uw geest en met al de liefde van uw hart hebt u de voorkeur gegeven aan de allerheiligste armoede en aan lichamelijke ontbering.
U ontving een Bruidegom van edeler afkomst, de Heer Jezus Christus, die uw maagdelijkheid altijd onbevlekt en ongeschonden zal behoeden.
Wanneer u Hem liefhebt, bent u kuis; wanneer u Hem aanraakt, wordt u reiner gemaakt; wanneer u Hem ontvangt, bent u maagd.
Zijn kracht is sterker, zijn adeldom verhevener, zijn aanblik mooier, zijn liefde zoeter en heel zijn bevalligheid fijnzinniger.
U bent reeds geboeid door zijn omhelzingen. Hij heeft uw boezem getooid met kostbare stenen, uw oren gesierd met onschatbare parels,
u geheel omhangen met stralende en schitterende edelstenen. Hij heeft u gekroond met een gouden kroon waarop het teken van de heiligheid prijkt (Sir 45,12).
Daarom, geliefde zuster, meer nog hooggeëerde vrouwe, bent u bruid, moeder en zuster (vgl. Mt 12,50) van mijn Heer Jezus Christus,
luisterrijk onderscheiden door de banier van onschendbare maagdelijkheid en allerheiligste armoede. Blijf sterk in de heilige dienst die u begonnen bent in een vurig verlangen naar de arme Gekruisigde.
Hij heeft voor ons allen het lijden van het kruis gedragen (vgl. Heb 12,2). Hij heeft ons ontrukt aan de macht van de vorst der duisternis (vgl. Kol 1,13), die ons in boeien gevangen hield om de overtreding van de stamvader. Hij heeft ons verzoend met God de Vader (vgl. Rom 5,10 en 2 Kor 5,19).
O zalige armoede: aan wie haar liefhebben en omhelzen, geeft zij eeuwigdurende rijkdom.
O heilige armoede: aan wie haar bezitten en naar haar verlangen, belooft God het rijk der hemelen (vgl. Mt 5,3) en schenkt Hij zonder twijfel de eeuwige glorie en het zalige leven.
O liefdevolle armoede: de Heer Jezus Christus, die regeerde en nog steeds regeert over hemel en aarde en die sprak en het was er (Ps 33,9; 148,5), heeft zich gewaardigd haar boven alles te omhelzen.
De vossen immers, zegt Hij, hebben holen en de vogels van de hemel nesten maar de Mensenzoon, Christus, heeft niets waar Hij zijn hoofd op neer kan leggen (vgl. Mt 8,20). Maar Hij boog het hoofd en gaf de geest (Joh 19,30).
De Heer die zo groot en machtig is, wilde in de maagdelijke schoot komen en veracht, behoeftig en arm in de wereld verschijnen,
opdat de mensen, die zo arm en behoeftig waren en die zo'n grote behoefte hadden aan hemels voedsel, in Hem rijk zouden worden gemaakt door het bezit van het rijk der hemelen (vgl. 2 Kor 8,9).
Juich daarom zeer en verheug u, vervuld van intense vreugde en geestelijke blijdschap.
Want de verachting van de wereld is u liever geworden dan eerbetoon, de armoede liever dan vergankelijke rijkdom en u verzamelt u liever schatten in de hemel dan op aarde;
daar verteert de roest ze niet en vreet de mot ze niet op en dieven graven ze niet op en halen ze niet weg (Mt 6,20). Daarom is uw loon overvloedig in de hemel (Mt 5,12)
en hebt u met recht verdiend zuster, bruid en moeder genoemd te worden (vgl. Mt 12,50) van de Zoon van de allerhoogste Vader en de roemvolle maagd.
Ik geloof vast dat u tot dit inzicht bent gekomen, namelijk: het rijk der hemelen wordt door de Heer alleen aan de armen beloofd en geschonken (vgl. Mt 5,3; Lc 6,20), want als men iets vergankelijks bemint, laat men de vrucht van de liefde verloren gaan.
Men kan niet God en de mammon dienen, want men zal of de een liefhebben en de ander haten, of de een dienen en de ander verachten (vgl. Mt 6,24).
Iemand die kleren aanheeft, kan niet vechten met iemand die naakt is, want degene die iets aanheeft waaraan hij kan worden vastgehouden, wordt eerder op de grond geworpen. Men kan niet luisterrijk leven in de wereld en in het rijk der hemelen met Christus heersen.
Een kameel kan immers eerder door het oog van een naald gaan dan dat een rijke binnendringt in het rijk der hemelen (vgl. Mt 19,24).
Daarom hebt u uw kleren, namelijk de vergankelijke rijkdom, afgelegd om goed in staat te zijn niet te bezwijken voor degene die met u vecht. Zo kunt u langs de smalle weg en door de nauwe poort het rijk der hemelen binnengaan (vgl. Mt 7,13 14).
Ja, het is een grote en lofwaardige ruil, het vergankelijke in plaats van het eeuwige te verlaten, het hemelse in plaats van het aardse te winnen, het honderdvoudige te ontvangen in plaats van het ene en het zalige leven voor altijd te bezitten (vgl. Mt 19,29).
Daarom ben ik van mening dat ik, zoveel ik kan, uw hoogheid en heiligheid met deemoedige gebeden aan het hart van Christus moet aanbevelen (vgl. Fil 1,8). Ik bid dat u zich in zijn heilige dienst sterk wilt laten maken,
groeiend van goed naar beter, van deugd naar deugd (vgl. Ps 84,8). Hij die u met heel het verlangen van uw geest dient, moge zich dan verwaardigen u de verlangde beloning te schenken.
Ik smeek u ook in de Heer, zoveel ik kan, dat u mij, uw onnutte dienstmaagd (vgl. Lc 17,10), en de overige u toegenegen zusters die met mij in het klooster wonen, in uw heilige gebeden wilt blijven gedenken (vgl. Rom 15,30).
Daardoor geholpen zullen wij de barmhartigheid verwerven van Jezus Christus, opdat wij het samen met u verkrijgen de eeuwige aanschouwing te mogen genieten.